Historiek

1.Wat vooraf ging…. ‘Jeugdclub Perlutje’

Om de geschiedenis van volleybalclub Pervol Ruiselede te beschrijven moeten we eigenlijk iets verder terug gaan in de tijd dan de oprichting van de club. De volleybalclub is ontstaan als een vleugel van ‘Jeugdclub Perlutje’. In het begin van de jaren ’70 bestond er in Ruiselede een ‘tafeltennisclubje’, als ik het zo mag noemen. Jongeren in het dorp kregen er de gelegenheid om op zaterdagavond te tafeltennissen in zaal “De Katholieke kring“ ‘Den Tap’. De organisator van dit gebeuren was de toenmalige onderpriester E.H. Lannoye. Een en ander begon te groeien als twee leden van de club met mekaar in gesprek traden: de twintigjarige Patrick Christiaens, ook leider van de aspiranten van plaatselijke Chiro, en de negentienjarige Johan De Craemer. Deze twee jongeren merkten op dat er in Ruiselede eigenlijk niets bestond om jongeren van hun leeftijd wat vrijetijdsbesteding te geven. Er bestond een jeugbeweging, de Chiro, maar die was voor jongeren tot en met 16 jaar. Bovendien was er een hoogstudentenvereniging, ‘Schalulleke’, en die was voor mensen boven 20 jaar. Patrick en Johan wilden een jeugdvereniging oprichten voor jongeren die de Chiro ontgroeid waren maar nog niet oud genoeg waren voor of andere interessepunten hadden dan Schalulleke. In 1973 is het dan zover: ‘Jeugdclub Perlutje’ wordt geboren. ‘Perlutje’ is streektaal voor een klein onbenullig persoontje. Johan De Craemer wordt als voorzitter aangesteld en Patrick Christiaens als secretaris. De nieuwe onderpastoor van Ruiselede, E.H. Roets, wordt gevolmachtigd bestuurder. Het opnemen van een priester in de jeugdclub straalde vertrouwen uit naar de ouders en de omgeving. Officieel werd als lokaal ‘De Peulschil’, het chirolokaal van de aspiranten, opgegeven maar eigenlijk was er geen clublokaal. Perlutje mocht de accommodatie van café ‘Den Tap’ verder gebruiken. Oorspronkelijk was de hoofdactiviteit van Perlutje het verder uitbouwen van het tafeltennis op zaterdagavond. De populariteit van de jeugdclub steeg echter snel en er werden ook andere activiteiten georganiseerd. Een paar voorbeelden hiervan zijn: dans, quiz, volksspelen en schimmenspel (hierbij werd gedanst achter een doek dat belicht werd met een spot). Een andere activiteit die Patrick Christiaens organiseerde was het volleybal op woensdag. Hiervoor kreeg Perlutje de speelplaats van de middelbare school Sancta Maria ter beschikking. Een ideaal volleybalterrein kon je het niet noemen, want er lag een rooster midden in het veld en er stond geregeld een plas water midden het veld. Bij vriesweer werd het een schaatsbaan. Er moest eerst zout gestrooid worden vooraleer er gespeeld kon worden. Als kleedkamers werden de toiletten gebruikt omdat dit de enige plaats was waar men binnenkon zonder toegang te krijgen tot de school of het klooster van de zusters. De plaatselijke timmerman had een vast contract om elke maandagmorgen als eerste werk de kapotte ruiten te herstellen. In deze sfeer werd hetzelfde jaar nog ‘Volleybalclub Pervol Ruiselede’ opricht als onderdeel van Perlutje.

2. Op organisatorisch vlak.

In 1973 steeg de populariteit van het volleybal in Ruiselede. Hierdoor voelden Patrick Christiaens en Regine Goethals, een andere aanhanger van het volleybal, zich genoodzaakt om zich in te schrijven bij de Belgische Volleybalbond. Aangezien Patrick Christiaens nog te jong was om het voorzitterschap voor zijn rekening te nemen werd Regine Goethals als voorzitter aangesteld. Patrick Christiaens werd sekretaris en Walter Van Oost werd penningmeester van Pervol Ruiselede. Van een volwaardig bestuur was op dat moment absoluut nog geen sprake. Pervol was trouwens nog altijd een onderdeel van Jeugdclub Perlutje.De eerste jaren in de competitie werden nog altijd gespeeld op de speelplaats van Sancta Maria (zie onder) Er bestond alleen een herenploeg. Hun trainingen gingen door op het speelplein in Kruiskerke, een deelgemeente van Ruiselede. De trainer was Walter Van Oost. De eerste herenploeg bestond uit: Walter Van Oost, Johan Van Oost, Ivan Van Oost, Patrick Roegier, Luc Chistiaens, Pol Desmet, Ludwig Germonprez, Dirk Germonprez, Lucas Lema, Pol Pottie, Bernard Coppernolle en Freddie Cooreman. De eerste uitrusting werd geschonken door de Familie Reiners (zie verder). Als officiële kleuren werden groen en rood genomen. In 1975 gaf Regine Goethals de fakkel van voorzitter door aan Dirk Ameel. Ondertussen werd er onder andere door Pervol onderhandeld met het gemeentebestuur van Ruiselede over de accommodatie in de gemeente. Deze onderhandelingen monden uiteindelijk uit in het bouwen van een polyvalente sporthal in de Tieltstraat. In 1976 vat Pervol voor het eerst de competitie aan in de gloednieuwe sporthal. Spelen op een bevroren plein of spelen in de regen was voorgoed verleden tijd, althans wat de thuismatchen betrof, want er waren nog altijd ploegen die nog niet over een sporthal beschikten. Het ging Pervol duidelijk voor de wind. De aanpak werd steeds serieuzer, in 1975 werd internationaal speler Johan Van Coillie aangetrokken als trainer en het jaar erop werd beroep gedaan op Johan Cloet, toenmalig speler bij ereklasser Rembert Torhout. De spelers bleven nog altijd afkomstig uit de gemeente. Onder invloed van Patrick Roegiers werd in 1976 een volwaardig bestuur opgericht. Dit was noodzakelijk, enerzijds om de competitie in goede banen te leiden en anderzijds om de club financieel draaiende te houden. In 1977 neemt Patrick Christiaens het voorzitterschap over van Dirk Ameel en wordt zijn echtgenote secretaris. Die situatie is vandaag nog altijd dezelfde. Ook de taken van het bestuur zijn grotendeels dezelfde gebleven. Zij proberen de spelers in optimale omstandigheden hun hobby te laten uitoefenen. Doordat de meeste bestuursleden van Perlutje ook in het bestuur zaten van Pervol werd de aandacht verder en verder verlegd naar de volleybalclub. Met de tijd begonnen de activiteiten van Perlutje te verwateren. Dit leidde uiteindelijk tot de ontbinding van de jeugdclub in 1979. André Meuninck en Patrick Christiaens worden als vereffenaars aangeduid. Het overblijvende geld in de kas van Perlutje, 3.180 BF, wordt overgemaakt aan volleybalclub Pervol. In de jaren 80 groeide de belangstelling van het volleybal in Ruiselede ook bij de jeugd. Hierdoor traden meer jeugdploegen aan in de competitie. In de jaren 90 waren elk jaar gemiddeld 5 jeugdploegen actief in competitie. Daarnaast werden ook nog volleybalinitiatietrainingen gegeven. Om deze redenen besliste het bestuur van Pervol om een extra jeugdbestuur op te richten. Dit werd onder andere gedaan om meer subsidies te krijgen van de staat.

3. Op financieel vlak.

Bij de voorbereiding van dit werk was ik verwonderd over de jaarlijkse kosten van de volleybalclub. Zonder bedragen te noemen heb ik vernomen dat het laten functioneren van de club zeer veel geld kost. Ik vind het dan ook zeker niet onbelangrijk om wat aandacht te besteden aan de manier waarop Pervol Ruiselede elk jaar aan genoeg geld komt. Allereerst krijgt de club natuurlijk jaarlijks een subsidie van de gemeente. Daarnaast staat de gemeente ook borg voor de accommodatie. De bouw van een sporthal in 1975 werd al vermeld. Daarnaast schenkt de gemeente van tijd tot tijd materiaal aan de volleybalclub (ballen, netten). Het vernoemen waard zijn het leggen van een veilige sportvloer in 1994 en het plaatsen van elektrisch regelbare tussenschermen in 1999. Een andere bron van inkomsten van de club is de sponsoring. De eerste grote sponsor was ‘Vleeswaren Reiners’. In 1973, het jaar waarin Pervol opgericht werd, was de Duitse familie Reiners in Ruiselede bezig met het oprichten van een vleesbedrijf. Toen Patrick Christiaens in contact kwam met Herbert Reiners nodigde hij deze uit om eens een kijkje te komen nemen naar het volleybal op de speelplaats van Sancta Maria. Herbert stond versteld van de manier waarop de heren speelden. Zo ging de bal aan het rollen. De firma ‘Vleeswaren Reiners’ schonk Pervol zijn eerste uitrusting en werd de eerste sponsor van Pervol Ruiselede. Met de jaren groeide een band tussen Pervol en de Familie Reiners. Het bedrijf schonk de volleybalclub een elektrisch regelbaar scorebord bij de huldiging van de nieuwe sportzaal. Als er kaartingen georganiseerd werden schonken ze vlees. Ook tijdens de tornooien waar er ’s middags altijd warme maaltijden verkocht werden schonken ze vlees. Daarenboven zijn ze altijd de hoofdsponsor geweest. In 1991 liet Herbert Reiners zijn bedrijf over aan een andere firma, ‘Vleeswaren Ter Beke’. Hij eiste wel dat Ter Beke de volleybalclub zou blijven sponsoren op dezelfde manier waarop hij dat zelf jaren had gedaan. Ter Beke hield die belofte. Tot voor kort waren er geen problemen maar door de dioxinecrisis besliste Ter Beke om haar vestiging Ruiselede te sluiten. Dit betekende ook meteen het einde van een 27-jarige onvoorwaardelijke steun en was een grote opdoffer voor Pervol. Na onderhandelen met de algemene directeur is de club toch weer tot een overeenkomst gekomen. Ter Beke stopt als hoofdsponsor met de financiële steun maar zal in de toekomst blijven vlees leveren voor tornooien en kaartingen. De sterke band tussen Herbert Reiners en Pervol is tot vandaag nog aanwezig. Herbert, komt jaarlijks nog enkele keren kijken naar de club die hij 27 jaar geleden heeft helpen oprichten. Natuurlijk zijn er ook tal van andere sponsors geweest in de loop der jaren maar het is onbegonnen werk om hier een opsomming van te geven. Er is de heel belangrijke reclame op de truitjes en de trainings van de verschillende ploegen.Bij een bezoekje aan de sporthal zal onmiddellijk een volledige wand met mooie reclamebordenborden opvallen die door Pervol beheerd worden. Een andere manier van sponsoring die Pervol in 1989 invoerde was het schenken van matchballen. Pervol organiseert ook jaarlijks verscheidene activiteiten om geld in het laatje te brengen. Dit brengt brengt vanzelfsprekend enorm veel werk van het bestuur met zich. De eerste activiteit waar de club in 1976 mee startte was de kaarting. Hierbij werd gekaart voor vlees dat geschonken werd door de Reiners, later Ter Beke. Van 1981 tot 1997 werd ook een heuse tombola georganiseerd met prijzen die geschonken werden door de verschillende sponsors. Alle leden kregen dan voor 2.000 Fr tombolaloten, die ze moesten verkopen als alternatief voor het lidgeld. Vanaf 1998 werd de tombola afgeschaft en werd er gewoon lidgeld gevraagd van de leden. Van 1988 tot 1996 stond Pervol met een drankstand op de jaarlijkse avondmarkt in Ruiselede waar ze vooral trappistenbier en wijn verkochten. Toen teveel andere verenigingen hetzelfde begonnen te doen moest er naar een alternatief worden gezocht. Dat werd in 1996 gevonden in de vorm van het organiseren van een overdekte kerstmarkt in een tent voor de sporthal. 24 standhouders betaalden elk 5.000 frank voor een standplaats. Bovendien stond de volleybalclub er ook zelf met een stand waar Glühwein geserveerd werd. Elk bestuurslid moet een week verlof nemen om de kerstmarkt mogelijk te maken. Een laatste belangrijke bron van inkomsten zijn de jaarlijkse tornooien. Het eerste tornooi werd georganiseerd in 1977. Er worden warme maaltijden verzorgd door het bestuur voor spelers en niet-spelers. De maaltijd is al sinds het eerste tornooi hetzelfde: Jachtbraten met frietjes in een groentenkransje. Alle ingrediënten worden door sponsors geschonken. Het vlees komt van Ter Beke (vroeger Reiners), de frieten van Koelwaren Biebuyck en de groenten van Groenten en Fruit Desmet. Ook het materiaal om de maaltijd voor te bereiden wordt geleend door Ter Beke.

4. Op sportief vlak.

In dit laatste deeltje wil ik even stilstaan met de evolutie van de prestaties en activiteiten van Pervol Ruiselede. Het is zeker niet mijn bedoeling om een opsomming te geven van alle prestaties of alle spelers/trainers van de club. Liever wil ik toelichten hoe een club met één herenploeg geëvolueerd is naar de huidige situatie. De eerste jaren werd zoals hoger vermeld buiten gevolleybald, meer bepaald op de speelplaats van de secundaire school Sancta Maria in Ruiselede. Toen er in 1973 voor het eerst aangetreden werd in de competitie werden de heren van Pervol getraind door Walter Van Oost. De avondtrainingen gingen door op het speel plein van Kruiskerke en de wedstrijden nog steeds op speelplaats van Sancta Maria. De toiletten werden gebruikt als kleedkamers. Het tweede jaar nam internationaal speler Johan Van Coillie de taak van trainer over en meteen steeg de ploeg enkele plaatsen in de rangschikking van 3e provinciale. Vanaf dan gingen de avondtrainingen door in de sportzaal van de secundaire school De Heilige Familie in Tielt. Het volgend seizoen werd Johan Cloet, speler bij ereklasser Rembert Torhout, aangesproken om de trainingen te verzorgen. De eerste drie competitiejaren bestond Pervol slechts uit één ploeg maar daar kwam verandering in bij het inhuldigen van een gloednieuwe sporthal in 1976. In dit jaar kwam er namelijk naast de bestaande herenploeg een damesploeg. Deze werd getraind door Jeannine Oosterlynck die later ook schatbewaarder werd na het schandaal met Lode De Bouver (zie hoger). De ploeg bestond uit 21 speelsters en slechts 6 daarvan konden op het plein staan. Naast de gewone competitie deden de ploegen nog mee aan tornooien. In 1977 organiseerde Pervol Ruiselede voor de eerste keer zelf een interprovinciaal tornooi. Aanvankelijk was er alleen een herentornooi. Het ging om een tweedaags tornooi met 12 ploegen. Sommige ploegen bleven overnachten in de sporthal. Dit was een unieke gelegenheid voor de verschillende ploegen om te verbroederen. Het jaar erop werd er het weekend na het herentornooi ook een damestornooi georganiseerd. Dit tornooi verliep onder dezelfde formule als het herentornooi. Elk jaar werd er gestreden om de beker van de gemeente Ruiselede. Ondertussen werd de aanpak alsmaar serieuzer. De trainingen verliepen op een steeds hoger niveau en de club begon betere resultaten te boeken in de competitie. De ploeg kreeg een uitstraling in de gemeente. Dit bracht met zich dat de ook de jeugd in Ruiselede geïnteresseerd raakten in volleybal. Verscheidene jongeren durfden de keuze maken voor volleybal i.p.v. voetbal, want dat was al een hele tijd de enige sportkeuze in Ruiselede. De eerste jeugdtrainingen gingen van start in 1978. In 1979 werd voor de eerste keer in de competitie aangetreden. De jeugd kreeg de sporthal op zondagmiddag ter beschikking voor hun thuiswedstrijden. Dat is vandaag nog altijd het geval. Ondertussen ging het niet alleen bij de jeugd goed. De herenploeg, getraind door Daniël Van Ooteghem, eindigde twee jaar opeenvolgend op de tweede plaats in 3e provinciale, namelijk in 1977 en 1978. De damesploeg, nog steeds getraind en gecoacht door Jeannine Oosterlynck, eindigde eveneens op de tweede plaats in 1978. Bovendien kaapten zij datzelfde jaar de fel begeerde fair-playbeker weg. In het seizoen 1978-79 bereikte de herenploeg dan eindelijk wat al twee jaar net niet gelukt was. De heren speelden kampioen en mochten de overgang maken naar 2e provinciale. Er was bij zowel dames als heren bovendien nog altijd geen enkele speler aangekocht. In 1981 legt Pervol contact met een buitenlandse ploeg. Patrick Christiaens had een bericht laten plaatsen in een Engels volleybalmagazine. Er kwam reactie van een Engelse ploeg met Poolse spelers, ‘the White Eagles’. Na enkele contacten werd de ploeg bereid gevonden om naar het herentornooi in Ruiselede te komen. De spelers en aanhangers van de ploeg bleven overnachtten bij Patrick Christiaens thuis. Twee jaar later worden de rollen omgedraaid en gaat Pervol in Engeland meedoen aan het thuistornooi van The White Eagles. De jaren die daarop volgen werd deze traditie gevolgd. In 1986 werd de formule van de tornooien aangepast. Het tornooi werd niet langer over twee dagen verspreid maar over één dag. Er waren nu vier tornooien: het eerste weekend was er een tornooi voor provinciale herenploegen en een voor nationale herenploegen en het daaropvolgende weekend werd dezelfde formule toegepast bij de dames. In de tweede helft van de jaren 80 begon de jeugdwerking te bloeien. Er werd veel werk gedaan om de jeugd van Ruiselede te laten volleyballen. Er werden initiatietrainingen georganiseerd voor de jongsten en stilaan werd met verschillende leeftijdsgroepen in competitie getreden. Op vlak van jeugdwerking werkten de verschillende sportverenigingen trouwens samen om jongeren tot sport aan te zetten. Een voorbeeld daarvan was de zogenaamde initiatie sportstage in de zomervakantie. Gedurende enkele weken werd aan kinderen de beginselen van volleybal, tennis en voetbal bijgebracht. Een andere manier om kinderen aan te zetten tot volleybal was de deelname aan de BLOSO Lentespelen in 1987. In 1988 zag een nieuwe formatie het daglicht: de recreatie. Op woensdagavond werden trainingen gegeven voor mensen die wat zagen in het volleybal maar te oud waren of geen tijd genoeg hadden voor competitievolleybal. De trainingen werden gegeven door Eddy Van Cauwenberghe. In het seizoen 1989-90 boekte de herenploeg een nieuw succes onder leiding van trainer Fabian Parent. Ze speelden kampioen in tweede provinciale en maakten de overstap naar eerste provinciale. In 1994 kwam er een tweede herenploeg. Het ging om een ploeg die al van 12-jarige leeftijd bij Pervol speelde. Zij traden aan in vierde provinciale en het volgend jaar in derde, doordat vierde afgeschaft werd. In 1997 behaalde deze ploeg de tweede plaats in die afdeling en mocht de overgang maken naar de tweede provinciale afdeling. Ondertussen had ook de eerste ploeg weer niet stilgezeten. In 1998 bereikte deze ploeg de finale van de beker van West-Vlaanderen. In 1999 werden de twee herenploegen gefusioneerd door een tekort aan spelers. Deze ploeg speelt nu in tweede provinciale

Slotwoord

‘Pervol, als vrienden aan sport doen…’

Dit las ik als titel van een brief aan de sponsors van Pervol. Zo kan ik het best de hele geschiedenis van de club samenvatten. Pervol Ruiselede is geen club die meespeelt op nationaal niveau en heeft ook die ambitie niet. Vanaf de oprichting van Jeugdclub Perlutje bleek dat de ambitie was om mensen op een sportieve manier te laten samen zijn, en dan liefst spelers uit eigen gemeente. Bij het lezen van de documenten heb ik, op enkele uitzonderingen na, alleen maar bewijzen van deze stelling gevonden. Wat mij het meest opgevallen is zijn zeker niet de resultaten maar wel het werk achter de coulissen. Als speler en trainer kom je vaak in contact met het bestuur als een instantie die zorgt voor trainers en in sommige gevallen spelers. Wat echter niet zo opvalt is hoeveel er moet gebeuren voor een ploeg werkelijk kan gaan spelen. Hoeveel brieven moeten worden geschreven en nog belangrijker hoeveel geld moet worden ‘ingezameld’ was mij tot voor kort niet duidelijk. Als ik nadenk over de veranderingen die de club heeft doorgemaakt dat vind ik die grotendeels positief. De visie van het bestuur en de spelers is zo goed als dezelfde als 30 jaar geleden. Verscheidene bestuursleden zijn er dan ook al bij vanaf de start. Pervol Ruiselede heeft een positieve evolutie doorgemaakt van een vriendengroepje naar een vriendenclub met meer dan 150 schakels.

Foto van de herenploeg en het bestuur in 1974. Naast de spelers bekennen we van links naar rechts : E.H Roets, Meester Listaeghe, Herbert Reiners, Schepen Depaepe, Schepen Deblaere, Burgemeester Dupont, en dan rechts Voorzitter Regina Goethals, Sekretaris Patrick Christiaens, en de Directie van Sancta Maria